De volgende toelichting heeft een onvermijdelijk sterk technisch karakter, maar geeft wel een aardige indruk van de meest door Rockview gebruikte onderzoekstechniek.

Het petrografische onderzoek is een klassieke onderzoeksmethode in de geologie / gesteentekunde, waarbij circa 20 micrometer dunne preparaten van natuursteen worden onderzocht in wit gepolariseerd licht met gebruikmaking van een polarisatie-microscoop. Dergelijke preparaten worden “dunne doorsneden”, of “slijpplaatjes” genoemd, naar het op de vereiste dikte slijpen van het monstermateriaal. Zodoende wordt in het kader van wetenschappelijk onderzoek van natuursteen de interne structuur (= textuur) en de mineralogische samenstelling bepaald. Op basis hiervan wordt aan een gesteente de gesteentekundige naam toegekend (= determinatie) en kunnen conclusies worden getrokken met betrekking tot de wijze waarop het is ontstaan. Een typisch geologische context dus.

klassieke onderzoeksmethode

gesteentekunde

Naar analogie van het onderzoek van natuursteen kunnen met dezelfde methode ook steenachtige materialen worden onderzocht, waaronder baksteen, alle soorten mortels en beton.

toegepaste geologie

slijpplaatjes

Van baksteen kan met het fluorescentie-onderzoek de gebruiksklasse (= “hardheid”) van de baksteen worden bepaald, op basis van de wijze van voorkomen van de macroporiën (= de grootste open poriën) in een meer of minder fluorescerende keramische grondmassa.

De slijpplaatjes worden in opdracht van Rockview vervaardigd door het Geotechnisch Laboratorium van de faculteit Aardwetenschappen, Vrije Universiteit te Amsterdam. Jeroen brengt altijd zelf de monsters en kan zodoende alles eerst goed doorspreken met degene die de dunne doorsneden vervaardigt: de slijper. Voor de koeling van de diamantzagen en op de slijpschijven met het slijppoeder wordt kraanwater gebruikt. Indien het monster wateroplosbare componenten bevat die juist onderwerp van onderzoek zijn (bijvoorbeeld holtes in metselmortel die opgevuld zijn met wateroplosbare zouten), wordt met olie gekoeld en geslepen.

impregnatie

fluoresceren

fluorescentie onderzoek

petrografisch onderzoek

baksteen

mortels

Omdat de te onderzoeken monsters, of daaruit gezaagde deelmonsters – onder vacuüm worden geïmpregneerd met een dun vloeibare kunsthars waaraan een fluorescerend pigment is toegevoegd, kunnen de hiervan vervaardigde dunne doorsneden tevens in violet licht worden onderzocht. Hierbij gaan de plaatsen waar de hars kon indringen groen fluoresceren, waardoor open structuren (holtes, scheurtjes) zichtbaar worden. Maar ook de microporositeit van het materiaal, omdat materiaal met een hoge microporositeit meer fluorescerende hars kan opnemen en daardoor feller gaat  fluoresceren, dan materiaal dat een lage microporositeit heeft, resulterend in een lagere fluorescentie-intensiteit. Niet poreus materiaal kan geen hars opnemen en blijft daardoor zwart tijdens het fluorescentie-onderzoek.

Het monstermateriaal wordt altijd met fluorescerende hars geïmpregneerd, waardoor het microscopische onderzoek kortweg het petrografische wordt onderzoek genoemd, maar omvat dus tevens het fluorescentie-onderzoek.

Van alle soorten mortels wordt middels petrografisch onderzoek het volgende bepaald: het soort bindmiddel, de  verhouding bindmiddel : toeslagzand, de maximale en gemiddelde korrelgrootte van het zand en de mineralogische samenstelling daarvan, de microporositeit (bepalend voor het capillair gedrag), eventueel aanwezige open structuren (bijvoorbeeld door uitspoeling) en eventuele andere degradatieverschijnselen. Ook kan hiermee worden vastgesteld of een historische schelpkalkmortel “in de rot” is gezet.

Petrografisch onderzoek van mortel en baksteen kan een bouwhistorisch doel hebben, maar is in ieder geval noodzakelijk voor de advisering van met de historische bakstenen en metselmortel compatibele restauratiebakstenen en -mortel(s) ten behoeve van inboetingen of nieuw (partieel of geheel) aan te brengen voegwerk.

Petrografisch onderzoek van beton wordt veelal uitgevoerd om, naast de bepaling van de samenstelling van bindmiddel en toeslag, het microscopische bewijs te kunnen leveren van de aan- of afwezigheid van alkali-silica-reactie (ASR), leidend tot ernstige betonschade.

Petrografisch onderzoek van nieuwe leien resulteert in de verwachte levensduur van de leien als zij eenmaal op het dak zijn aangebracht. Deze methode is 30 jaar geleden door Rockview ontwikkeld op basis van petrografisch onderzoek van leien uit dekkingen met een bekende ouderdom, waarvan de staat op het dak werd bepaald.

Van leien uit een dekking kan de verwachte resterende levensduur middels petrografisch onderzoek worden bepaald. Dit is een belangrijk gegeven bij de planning van gefaseerd onderhoud of vervanging van dakvlakken.